Duurzaam! Maar wie gaat dat betalen?
Voor het halen van duurzaamheidsdoelen is ander gedrag op financieel gebied nodig bij banken, overheid, de markt en maatschappelijke organisaties. Welke invloed kunnen we hebben op de financiering van de omslag naar een duurzame en klimaatneutrale toekomst? En hoe kunnen we daarbij samenwerken? In juni 2025 gingen we in de Winkel van Sinkel in Utrecht met elkaar in gesprek over de het financieren van duurzaamheid tijdens de Lichtkogel Experience over dit onderwerp.
Opening
Roger Mol (Rijkswaterstaat)ertelt over het belang van de verduurzaming van onze leefomgeving en de duurzame financiering die daarvoor nodig is.
Panelgesprek
In gesprek met Dick Boddeüs (Nationaal Groenfonds), Robert Koolen (Heijmans), Edwin Netjes (KPlusV) en Maya Sule (Rijkswaterstaat)
Spel Ecopoly
Het doel van Ecopoly is niet maximale winst voor een partij maar voor een klimaatneutraal en natuurinclusief Europa.
Spreker en nagesprek
Volgens Paul Schenderling (Postgroei Nederland) is duurzame financiering hét thema voor de toekomst.
De verduurzaming van onze leefomgeving
Tijdens de bijeenkomst over duurzame financiering van de Lichtkogel sprak Roger Mol, hoofdingenieur-directeur Duurzaamheid en Leefomgeving én chief procurement officer bij Rijkswaterstaat, over de wisselwerking tussen deze twee rollen en wat die betekenen voor de verduurzaming van onze leefomgeving. Waar de politieke aandacht zich vaak op de korte termijn richt, benadrukte Mol dat Rijkswaterstaat juist de lange termijn centraal stelt – met het oog op toekomstbestendige infrastructuur, klimaatadaptatie en het behalen van duurzaamheidsdoelen voor 2030 en 2050.
Mol onderstreepte het belang van samenwerking binnen de keten: niet alleen met koplopers die al duurzaam werken, maar ook met partijen die nog moeten aanhaken. Hij pleit voor het zichtbaar waarderen van duurzame prestaties, terwijl hij tegelijkertijd inzet op het stellen van haalbare minimumeisen voor achterblijvers. Die balans is essentieel om de hele bouw- en infrasector mee te krijgen in de transitie. Nieuwe Europese regelgeving, zoals de CSRD en de EU Taxonomie, biedt daarbij kansen, mits die werkbaar blijft en niet verzandt in administratieve last. Mol ziet het als taak van Rijkswaterstaat om hierin het goede voorbeeld te geven, transparant te zijn over eigen prestaties en de dialoog met marktpartijen actief te blijven voeren.
Vertrouwen in een duurzame toekomst
Tijdens het panelgesprek over duurzame financiering stond niet alleen geld centraal, maar vooral de vraag hoe we als samenleving beweging kunnen brengen in de transitie naar een duurzame toekomst. De discussie maakte duidelijk dat het denken in termen van risico en winst steeds vaker plaats maakt voor het denken in waarden, lange termijn en vertrouwen.
Subsidiëren of financieren
Dick Boddeüs, hoofd financieringen bij Nationaal Groenfonds, sprak over het verschil tussen subsidiëren en financieren. Financiering biedt volgens hem de mogelijkheid om middelen opnieuw in te zetten en daarmee transities duurzaam te versnellen. Hij wees erop dat banken traditioneel risicomijdend opereren. Ze handelen op basis van historische data die vaak verbonden zijn aan fossiele verdienmodellen. Dit moet veranderen voor een duurzame toekomst. Vooruitkijken, ook in financiële modellen, is essentieel.
Het begint met de overtuiging dat duurzaamheid hoort bij goed opdrachtgeverschap en ondernemen
Bij bouwbedrijf Heijmans is duurzaamheid niet langer een aparte pijler, maar integraal onderdeel van de bedrijfsstrategie, vertelde Robert Koolen, directeur duurzame ontwikkeling bij dit bouwbedrijf. Het gaat daarbij niet om rapportages, maar om het daadwerkelijk realiseren van een gezonde leefomgeving. Financiële mechanismen, zoals duurzaamheidsprestaties die leiden tot rentekorting, helpen daarbij. Maar het begint met de overtuiging dat duurzaamheid hoort bij goed opdrachtgeverschap en ondernemen.
Nieuwe routes voor financiering
Ook vanuit de adviespraktijk werd benadrukt hoe belangrijk vertrouwen is. Edwin Netjes, adviseur en partner bij KplusV, schetste hoe veelbelovende duurzame innovaties vaak stuklopen op financiering, simpelweg omdat hun waarde nog niet in klassieke modellen past. Door overheden, fondsen en investeerders samen te brengen, ontstaan er nieuwe routes voor financiering, vooral voor kleine en jonge bedrijven. Die ruimte is essentieel, want juist daar bevinden zich de oplossingen voor morgen.
Die ruimte is essentieel, want juist daar bevinden zich de oplossingen voor morgen
Maya Sule, topadviseur bouw- en onderhoudstechnologie bij Rijkswaterstaat, reflecteerde op de opgave binnen de infrastructuur. Het verduurzamen van bruggen, sluizen en tunnels vraagt niet alleen technische vernieuwing, maar ook beleidsmatige keuzes en een lange adem. Europese regelgeving, zoals de EU Taxonomie, helpt om meer uniformiteit en richting te brengen, maar stelt ook nieuwe eisen aan data, verantwoording en samenwerking.
De rode draad: de transitie vraagt om een verandering in zowel denken als doen. Niet alleen koplopers moeten vooruit kunnen, ook de rest van de keten moet de ruimte krijgen om mee te bewegen. Dat lukt alleen als er voldoende vertrouwen is. In elkaar, in de lange termijn, en in de overtuiging dat duurzaamheid loont, ook financieel.
Door Roos van den Hout
Bij Ecopoly wint duurzaamheid
Monopoly, wie kent het niet. Straten kopen, huizen en hotels erop zetten en je medespelers forse bedragen in rekening brengen als die op jouw straat terecht komen. De deelnemers aan de Lichtkogel Experience speelden de speciaal voor deze middag bedachte variant Ecopoly.
Ecopoly draait niet om het behalen van zoveel mogelijk financiële winst, maar om het behalen van duurzaamheidsdoelen. Aan de speeltafels kregen de spelers rollen toebedeeld. Bijvoorbeeld ‘investeerder duurzaam impactfonds bij ABN AMRO’ of ‘programmamanager natuur en financiën bij WWF-NL’ of ’projectleider energietransitie bij BAM’ of ‘programmaleider duurzame transitie bij Rijkswaterstaat’. Op het bordspel geen straten maar gebieden, zoals bijvoorbeeld de Achterhoek, de Maasvlakte Rotterdam en Texel. Bij iedere beurt was de vraag aan de spelers: willen jullie investeren in dit gebied?
Ecopoly draait niet om het behalen van zoveel mogelijk financiële winst, maar om het behalen van duurzaamheidsdoelen
Traditioneel denken loslaten
Al spelend werd duidelijk dat het best lastig is om de traditionele manier van denken los te laten. De neiging is toch om eerst te denken: “Wat is goed voor mijn bedrijf of organisatie?” Maar de vraag om al dan niet te investeren in een gebied is breder. Zeker als meerdere spelers investeren in hetzelfde gebied. Het werkt dan niet om alleen voor je eigen doelen te gaan.
Zo ontstond aan verschillende speeltafels discussie over investeren in IJmuiden. Waar wil je dan in investeren? Zet je in op een duurzamer Tata Steel? Of op gebiedsontwikkeling? Hoe kom je tot gezamenlijke doelen met andere partijen die met jou in datzelfde gebied willen investeren? Dat is precies het doel van het spel: in gesprek gaan met elkaar en zoeken naar de optimale keuzes voor duurzaamheid.
Al spelend werd duidelijk dat het best lastig is om de traditionele manier van denken los te laten
Brede winst
Tijdens het spelen bleek dat er twee belangrijke redenen zijn om te investeren: het verminderen of wegnemen van vervuiling in sterk geïndustrialiseerde gebieden of het versterken van de natuur in gebieden die nu al een hoge natuurwaarde hebben. Daar valt de meeste winst te behalen. Maar wel winst die breder is dan financieel; de leefomgeving wordt er gezonder van en natuur en biodiversiteit komen verder tot groei en bloei. En daarvan profiteert uiteindelijk iedereen.
Door Marian van den Akker
Postgroei binnen de grenzen van de aarde
Paul Schenderling is econoom en auteur van ‘Er is leven na de groei’, oprichter en programmaleider van Postgroei Nederland. Met deze titel wist hij gelijk de aandacht van zijn toehoorders te trekken. Hij reikte met zijn presentatie handvaten aan om deze verandering echt in de praktijk te gaan brengen.
Paradox van Jevons
Hij schetste eerst het probleem van de focus op (groene) groei. Een groot deel van de efficiëntie en milieuwinst door technologische ontwikkelingen wordt opgesoupeerd door meer consumptie. Een sprekend voorbeeld daarvan is dat de verbrandingsmotor van een auto een stuk efficiënter is geworden, maar dat de milieuwinst teniet is gedaan doordat auto’s groter en luxer zijn geworden. Dit wordt ook wel de paradox van Jevons genoemd. Een gevolg van deze overconsumptie is dat bij zeven van de negen kernprocessen, die de veerkracht van de aarde reguleren, de draagkracht wordt overschreden.
De milieuwinst is teniet gedaan doordat auto’s groter en luxer zijn geworden
Gelukkig maakte Schenderling niet alleen de analyse, maar kwam hij ook met oplossingen. Hij sprak daarbij van ‘van groei naar bloei’. Dit betekent dat je groei niet kwantitatief, maar kwalitatief invult. Je moet daarbij denken aan groei van de biodiversiteit, sociale cohesie, cultuur en iemand als persoon. Daarbij horen ook hogere productstandaarden, dat wil zeggen meer aandacht voor de wijze waarop producten gemaakt worden (arbeidsomstandigheden, tegengaan verspilling, meer kwaliteit). De aanschafprijzen gaan daarmee omhoog, maar producten gaan ook langer mee. Dit leidt tot minder private verspilling, waardoor er meer middelen voor publieke goederen over blijven. Schenderling noemde dit postgroei.
Kwalitatieve groei
Deze kwalitatieve groei komt er niet zomaar. Daarvoor moet je andere doelen stellen. Bijvoorbeeld: welke infrastructuur is echt nodig? Ook nodig zijn scherpe kaders voor het sociale fundament en het ecologische plafond. Bij het sociale fundament gaat het om minimale zekerheden voor het werk in de gehele keten. Het ecologische plafond kun je vertalen naar budgetten. Denk bijvoorbeeld aan een koolstofbudget (ook wel CO2-budget genoemd). “Budgetten klinken begrenzend, maar zijn bevrijdend. Ze wakkeren namelijk innovatie aan”, aldus Schenderling.
Budgetten klinken begrenzend, maar zijn bevrijdend. Ze wakkeren namelijk innovatie aan
Hij raadde juist af om met doelen ver in de toekomst te werken, omdat dit dikwijls leidt tot uitstelgedrag en daardoor meer schade veroorzaakt. Een onmisbare schakel om binnen de koolstofbudgetten te blijven, is vraagreductie. Een voorbeeld daarvan is de 15-minutenstad, waarbij het streven is om de dagelijkse actieradius van mensen kleiner te maken. Deze wijze heeft vanzelf minder belasting van de infrastructuur tot gevolg.
Daarbij hoort dat we anders gaan meten en dit kan voor de hele keten worden gedaan. Bij het maken van investeringsbeslissingen wordt circulair begroot. Dit betekent dat je de levensduur van een object als uitgangspunt neemt en ook het onderhoud mee begroot. Bij financiering hou je op die manier rekening met de lange termijn. Soms zijn daar wel nieuwe samenwerkingsvormen en extra garanties voor nodig.
Van groei naar bloei is dus geen theoretische exercitie, maar kan morgen beginnen.
Door Michiel Overkamp
Er is leven na de groei

Hoe we onze toekomst realistisch veilig stellen.
Postgroei
Wat is postgroei en hoe verhoudt postgroei zich tot groene groei?