Terugblik Experience Fietslandschap van de toekomst
Voor velen van ons is de Nederlandse fietscultuur enorm gewoon. En vaak beseffen wij niet hoe bijzonder wij eigenlijk zijn in de dagelijkse ‘fietsgang’ van zaken. Maar hebben we door die koppositie nu last van de wet van de remmende voorsprong? Tijdens de Lichtkogel Experience die plaatsvindt op 29 november 2022 in Move Amsterdam kijken we met een andere blik naar onze fietsinfrastructuur en die van andere landen.
Waarom fietsen we? Een verkenning
-
Interview met regisseur Gertjan Hulster over zijn films ‘Why we cycle’ en ‘Together we cycle’
-
Gesprek over verleden en toekomst met Raymond Gense (Pon Holdings, Move Amsterdam) en Ruth Oldenziel (TU/e)
-
Presentatie door Shelley Bontje (Dutch Cycling Embassy)
-
Introductie workshops: Historisch perspectief door TU/e en Rijkswaterstaat, Sociaal perspectief door BYCS, Ruimtelijk perspectief door De Mobiliteitsbeweging
-
Conclusie door onder meer Rick Lindeman (Rijkswaterstaat)
Hoeveel fietsen heb jij? Een, twee of misschien drie? Tijdens de Lichtkogel Experience Fietslandschap van de toekomst zijn er flink veel fietsliefhebbers aanwezig die aangeven dat ze vier of meer fietsen in bezit hebben.
Regisseur Gertjan Hulster opent de bijeenkomst, en onze ogen, door fragmenten uit zijn films te laten zien: ‘Why we cycle’ en ‘Together we cycle’. Hoe zijn we gekomen tot waar we zijn? In de jaren zeventig hing in ons land de fietscultuur aan een zijden draadje. Maar geluk, hard werken, wijsheid en fietsactivisme zorgden ervoor dat we op weg zijn naar een centrale rol voor de fiets in beleid.
Nederland Fietsland?
Raymond Gense (director public affairs & future technology bij Pon Holdings) neemt ons mee naar het verleden van Pon. In 1967 begon Pon als fietsenhandelaar in Amersfoort. Door de jaren heen leerden we Pon kennen van de autohandel (Volkswagen), wat een belangrijk onderdeel wordt van de mobiliteit in Nederland. Maar in het jaar 2022 is Pon de grootste fietsproducent ter wereld (Cannondale, Gazelle, Union).
“In Nederland is fietsen voor iedereen”
Hoogleraar techniekgeschiedenis Ruth Oldenziel (TU Eindhoven) kaart aan dat we de fiets niet meer zien als iets uitzonderlijks en daarom ook niet als innovatief. Maar dat is zeker niet het geval! Honderden geïnteresseerden van over de hele wereld willen onze fietscultuur bestuderen, terwijl er in Nederland heel weinig interesse voor is. Wij zien de fiets als vanzelfsprekend, als een hulpmiddel dat er altijd is geweest en altijd zal zijn.
Wet van de remmende voorsprong
Maar juist doordat we het zo gewoon vinden, krijgen we wellicht last van de wet van de remmende voorsprong. Shelley Bontje van de Dutch Cycling Embassy neemt ons mee op een fietsreis om de wereld. Zo laat ze ons zien dat tijdens de pandemie veel landen enorme vooruitgang hebben geboekt bij de ontwikkeling van hun fietslandschap. Terwijl wij als fietsland geen sprongen hebben gemaakt. Raken wij onze koppositie kwijt als het gaat om fietsinfrastructuur? Shelley Bontje denkt van niet. In Nederland is fietsen voor iedereen. Vanuit de trein, huis of kantoor stappen we in dagelijkse kleding op de fiets. Niemand kijkt verbaasd op als je haar een beetje verwaaid is wanneer je aankomt, ook al heb je een formele afspraak. Fietsen is niet alleen een sport. Zolang wij dat blijven vasthouden, behouden wij die koppositie.
De fiets in historisch perspectief
Om de toekomst vorm te geven hebben we kennis van het verleden hard nodig. Voor Bert Toussaint (bedrijfshistoricus Rijkswaterstaat), Ruth Oldenziel (TU/e) en Brett Petzer (promovendus TU/e) is het vanzelfsprekend. Toch wordt dat vaak vergeten. Tijdens de Lichtkogel Experience Fietslandschap van de toekomst staan wij er daarom met de deelnemers bij stil in een van de drie workshops. Daarin deelt een verscheidenheid aan onderzoekers hun perspectief met ons.
"Plannen maken voor de toekomst vraagt immers ook om kennis van hoe dingen in het verleden tot stand zijn gekomen"
De strijd van de lange adem
Jan Ploeger (promovendus TU/e) neemt ons mee in hoe het uit de vergetelheid halen van historische kennis loont. We moeten meer oude onderzoeken uit het stof halen en kennis opdoen over hoe richtlijnen ooit tot stand zijn gekomen. Plannen maken voor de toekomst vraagt immers ook om kennis van hoe dingen in het verleden tot stand zijn gekomen. Wat was de gedachtegang achter de huidige richtlijnen?
Luisteren naar de wensen van de reiziger en hun vertegenwoordigers is een succesformule. Veel fietsinnovatie in het openbaar vervoer is tot stand gekomen door de lobby van de Fietsersbond. Zo is de combinatie OV-fiets verbeterd door bij OV-knooppunten de aansluiting met fietsverbindingen te realiseren. Veel van wat bereikt is ten voordeel van de fiets is voortgekomen uit strijd en een lange adem. En voor strijd heb je strijders nodig.
Henk-Jan Dekker (promovendus TU/e) geeft online een presentatie over leren van de fietsgeschiedenis. Padafhankelijkheid is een belangrijk begrip in mobiliteit: veel gemaakte keuzes hebben zoveel impact dat deze later moeilijk terug te draaien zijn. We hebben nu te maken met veel besluiten en daaraan gekoppelde investeringen uit het verleden die het pad voor lange tijd hebben vastgelegd, waaronder ook onbedoelde neveneffecten. Verandering kost daardoor veel tijd en vergt een lange adem.
Achteruit kijken om te leren
Patrick Bek (promovendus TU/e) schetst het historisch perspectief van woon-werkmobiliteit in Nederland. Binnen de grotere stedelijke centra waren de fiets en de bus tot in de jaren zeventig dominant in het woon-werkverkeer. Daarbuiten waren er veel eigen initiatieven, zoals zelfgeorganiseerde busbedrijfjes. Maar steeds strengere regels van de overheid leiden tot meer afhankelijkheid en perkten het zelforganiserend vermogen in. Resultaat was wel dat de fiets meer in zwang kwam.
Samen met de deelnemers storten wij ons daarna op een aantal stellingen waar we met elkaar over in discussie gaan. Hoe kunnen we de typisch Nederlandse fietscultuur exporteren naar andere landen? Daar mist de historische context vaak. Belangrijk hierbij is hoe de fiets daar wordt gezien. Wordt fietsen gelinkt aan sportiviteit? Is fietsen een expressie van levensstijl? Is het een uiting van armoede? Of is het, zoals in Nederland, gewoon een efficiënte manier om van A naar B te komen? De antwoorden op die vragen zijn bepalend voor hoe de Nederlandse fietscultuur in andere landen wordt ontvangen.
Kansen voor de fiets
Het promotieonderzoek van Patrick Bek en Henk-Jan Dekker was onderdeel van het onderzoeksproject 'Bicycle Challenges: Past, Present and Future of Sustainable Urban Mobility'. Het onderzoek werd gesponsord door PON Holdings en Rijkswaterstaat, uitgevoerd aan de TU Eindhoven onder leiding van professor Ruth Oldenziel en in samenwerking met Bert Toussaint en Rick Lindeman van Rijkswaterstaat.
Fietspotentie in steden als Bandung, Lagos of Boekarest
Maud de Vries (co-founder en CEO BYCS) maakt meteen duidelijk in haar introductie dat het allemaal draait om het opgetelde effect van fietsen. Dit heeft zowel impact op gezondheid, milieu, gemeenschapszin, mobiliteit als de economie. De opdracht voor de deelnemers: kies een stad en analyseer deze op fietspotentie. Wat voor visie heeft het stadsbestuur? Hoe ziet de geografie van de stad eruit? En hoe steekt de stad sociaal in elkaar? Steden over de gehele wereld worden bekeken. De miljoenenstad Lagos in Nigeria wordt onder de loep genomen, maar ook het mediterrane Malaga, het Roemeense Boekarest en Ugandese Kampala.
Vogelvrij als fietser
De tijd vliegt voorbij tijdens de workshop. De deelnemers vormen al vrij snel een eerste beeld van de stad waarvoor zij onderzoek doen. Er ontstaan geanimeerde gesprekken over de geschiktheid. Het wegenpatroon, klimaat, hoogteverschillen en aanwezigheid van schone lucht komen voorbij als belangrijke aspecten voor de potentie van de fiets.
Na de inspirerende onderzoeken is het tijd voor een korte pitch waarin elk groepje zijn bevindingen op tafel legt. Het vrij dichtbebouwde Boekarest, bekend als klein Parijs, is best wel geschikt. Ook in Malaga kan de modal split, de verdeling van de verplaatsingen over de vervoerwijzen, van de fiets (nu 0,5%) nog wel omhoog gezien het klimaat en de brede straten. De jongste deelnemer van 12 jaar concludeert: “de Malaganezen kunnen best wel wat minder lui worden.”
In andere steden als Kampala, Bandung en Lagos is de uitdaging groter om mensen aan het fietsen te krijgen. In Kampala ben je vogelvrij als je gaat fietsen met al die motorfietsen en kleine busjes. De heuvels en de hoge luchtvochtigheid in Bandung zijn geen stimulans. “Hoogteverschillen van 400 meter zijn best pittig om te overbruggen op de fiets. Maar een koppeling van de fiets aan het OV is wel kansrijk.” Aldus een deelnemer aan de workshop ‘Sociaal perspectief’ die de potentie van de fiets voor Bandung in Indonesië heeft bekeken. En Lagos is een echte autostad met een minibuscultuur waar van alles op straat gebeurt. De vraag is hoe de fiets hierin past.
"Wat voor stad wil en kun je zijn?"
Het mooie aan deze benadering van het fietslandschap is dat deze je uitdaagt om breed te kijken. Dus niet alleen naar de fysieke infrastructuur, maar ook naar het ontwikkelen van een fietscultuur. En dat begint met de vraag: 'Wat voor stad wil en kun je zijn?'
Kennisvragen voor de toekomst
Als je wordt gevraagd om na te denken over dat fietslandschap van de toekomst, dan schieten je vast dingen te binnen. Maar Edwin van Uum van De Mobiliteitsbeweging vraagt ons om eens anders te kijken naar de toekomst van mobiliteit. Samen met Klaartje Arntzen en Bart Groen van dezelfde beweging geeft hij de opdracht om kennisvragen die relevant zijn voor de toekomst te bedenken. Hiervoor kijken we naar de combinatie van een beleidsmatige uitdaging die we vaak terugzien, een fietsoplossing die al bestaat en dat vanuit de blik van één specifiek narratief.
Fietsstraat in een wijk met vervoersarmoede
Edwin van Uum draait aan het OV-fietswiel van fortuin dat in de ruimte staat. De combinatie van de energietransitie en de fietsstraat is de eerste uitdaging waarover het publiek na mag denken. Maar deze keer vanuit een rechtvaardig narratief.
Waarom worden fietsstraten eigenlijk aangelegd en waar? De conclusie volgt snel: vaak in de gebieden waar de meeste fietsers zijn. Maar is dat wel rechtvaardig? Heeft een fietsstraat ook nut als je deze neerlegt in een wijk met vervoersarmoede? Eén van de deelnemers wijst ons op een verschil in denkwijze. Leg je de brug aan waar de meeste mensen de rivier overzwemmen? Of daar waar het de grootste impuls oplevert om de rivier te gaan oversteken?
Zo komen we uiteindelijk uit bij een kennisvraag die alle drie de aspecten meeneemt. Haal je meer auto’s van de straat door een fietsstraat aan te leggen in een wijk met vervoersarmoede? Als mensen met minder betaalkracht mobiel kunnen blijven met de fiets kunnen zij op die manier een bijdrage leveren aan de energietransitie.
“Leg je de brug aan waar de meeste mensen de rivier overzwemmen, of daar waar het de grootste impuls oplevert om de rivier te gaan oversteken?”
Cognitieve lenigheid
Bart Groen draait weer aan het fietswiel van fortuin. We komen uit op een fietsenstalling als oplossing voor sociale inclusie vanuit het narratief spel. De deelnemers komen met een heel aantal ideeën, zoals een urban gym, een pakketpunt of het gebruik van spelelementen om vitale fietsers hun fietsen in de hogere rekken te laten plaatsen. Heel terecht wordt ook de opmerking gemaakt dat door die grote fietsenstallingen juist de plek om te spelen is verdwenen. Kunnen we dat er weer terugkrijgen zonder er meteen toegevoegde waarde aan te koppelen?
Nog een laatste dan. Kunnen we snelfietsroutes koppelen aan groen en klimaat terwijl we kijken vanuit het narratief ontmoeting? Het ‘snel’ in snelfietsroutes legt al snel de nadruk op utiliteit en niet op recreatie. Op snelfietsroutes kom je vaak dezelfde mensen tegen, maar je stopt niet even om elkaar te ontmoeten. Een goede kennisvraag komt er niet uitrollen. Maar één ding is zeker wel duidelijk aan het eind van deze workshop. We zijn weer een stukje cognitief leniger geworden in hoe we denken over het fietslandschap van de toekomst.
Wat nu?
Rick Lindeman, project manager cycling oftewel chef fiets bij Rijkswaterstaat, sluit de dag af met een belangrijke boodschap. Het fietslandschap van de toekomst realiseren is een enorme opgave, want iedereen heeft een klein schakeltje in handen. Het belangrijkste is om de juiste mensen met elkaar in gesprek te brengen, zodat de fiets de aandacht krijgt en houdt in mobiliteitsbeleid.
Door: Claudia Hovius, Michiel Overkamp en Rob Portielje
Delen
Lees verder
- Lees verder in het trenddossier waarin we de toekomst van de Nederlandse fietsinfrastructuur verkennen
- Why we cycle: "I think it really does transform a society"
- Shelley Bontje is project manager bij Dutch Cycling Embassy
- Maud de Vries is mede-oprichter van BYCS
- Edwin van Uum, Klaartje Arntzen en Bart Groen vertegenwoordigen De Mobiliteitsbeweging
- Rick Lindeman (Rijkswaterstaat) introduceert het Nationaal Toekomstbeeld Fiets
- De bijeenkomst vindt plaats bij Move Amsterdam