Terugblik Experience Robotisering in de maritieme sector

Over de toepassingen van de robot in de maritie­me sector zijn we nog niet uitgepraat. Dit bleek op 17 mei 2016, tijdens de interactieve bijeen­komst naar aanleiding van de Lichtkogel over robots in de openbare ruimte. Er is gesproken over verschillende toepassingen van robots op en in het water.

Afbeelding havengebied maritieme sector

Zo’n veertig enthousiaste deelnemers kwamen naar de bijeenkomst op het terrein van de voormalige Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM). Al bij het kennismakingsrondje bleek dat men niet alleen kwam om kennis en ervaringen te delen, maar ook om nieuwe contacten op te doen rond het onder­werp.

Ervaringen in de praktijk

Col Offermans, Innovatiemanager van de Centrale Informatievoorziening van Rijkswaterstaat beet het spits af door te laten zien waar Rijkswaterstaat al experimenteert met robots en watergerelateerde drones. Het gaat bijvoorbeeld om aquabots voor bodempeilingen, varende drones voor waterkwali­teitsmonsters en ­-metingen, en een helidrone voor oliebestrijding op de Noordzee. En er zijn ideeën in ontwikkeling voor een robot die de rivieren schoon­maakt en een robot die onder water stofzuigt. On­danks het optimisme over de mogelijkheden is er ook nog een aantal technische uitdagingen. Zo is een autonoom vaartuig bijna verloren gegaan toen er een schip langsvoer. Tijdens de rondleiding over het terrein was er een demonstratie van de aquabot, een vaartuig uitge­rust met sensoren om bodempeilingen uit te voeren. Deze is door studenten van RDM Campus gebouwd in samenwerking met Rijkswaterstaat.In de makers zone op het terrein wordt actief samengewerkt tus­sen opleidingen onderling en met marktpartijen. Ook in de toekomst wordt de RDM Campus graag benaderd met ideeën, om samen met studenten uit te ontwikkelen, zoals de aquabot.

Met een andere spreker, Rudy Negenborn (TU Delft Maritime and Transport Technology) zoomden we in op de praktijk van de havens. Containeroverslag vindt al volledig geautomatiseerd plaats. Maar om het hele transportsysteem optimaal van de moge­lijkheden van robotisering te laten profiteren, moeten we onze ambities op vier niveaus richten: niet alleen op smart equipment, maar ook smart hubs, smart ports en smart networks. Steeds gaat het daarbij om een combinatie van sensoren, ICT en commu­nicatie. Er is nog veel te doen. Betrokken partijen in de logistieke keten op de vier niveaus zijn nog niet zo ver dat zij transparant hun data willen delen. En ook het omgaan met verschillende graden van autonomie, en de trade off tussen lokale en overalloptimalisatie, vergen nog de nodige aandacht.

'Er zijn ideeën in ontwikkeling voor een robot die de rivieren schoon­maakt en een robot die onder water stofzuigt"

Human Factors

Hans van den Broek (TNO, Human Factors Research) had ter plaatse enkele robots meegenomen, die zich tijdens de pauze tussen de deelnemers begaven. Er komt een generatie robots aan die intuïtief kan leren en rekening houdt met mensen en omgeving. Robots en mensen moeten elkaar de komende jaren gaan leren ‘begrijpen’. Maar bij mensen is dat vertrouwen in die techniek er niet zomaar; dat moet groeien, door te doen en te erva­ren. Col Offermans herkent dit van zijn inspecties en monsternames met robots. ‘De betrouwbaar­heid moet even goed zijn als die van het ‘mannetje in het veld’ voordat een robot wordt geaccepteerd. ‘Tegelijk verloopt de interpretatie van de omgeving door de robot ook nog niet altijd naar wens. De mens moet daarom zijn vermogens om taken in geval van nood (terug) over te nemen, niet verlie­zen. Als de omstandigheden goed voorspelbaar zijn, kan de mens de controle uit handen geven (bijvoorbeeld rijden op de snelweg). In andere omstandigheden, bijvoorbeeld bij rijden in de binnenstad, blijft menselijk ingrijpen nodig. Eerst moeten we met elkaar goed nadenken over wat en waar we willen automatiseren. Misschien wil­len we bijvoorbeeld robots maximaal inzetten waar mensen worden blootgesteld aan grote risico’s.

‘De betrouwbaar­heid moet even goed zijn als die van het ‘mannetje in het veld’ voordat een robot wordt geaccepteerd.

Wat is nodig?

Gedurende de dag kwamen steeds weer de Nederlandse en internationale wet­ en regelgeving ter sprake. Gebrek aan passende (ruimte in de) regelgeving wordt door de aanwezigen ervaren als een belemmering voor verdere ontwikkeling. De aanwezige deelnemers van de Bestuursstaf van Rijkswaterstaat nemen dit mee naar huis. Maar de deelnemers droegen ook creatieve oplossingen aan:

  • Leer van elkaar, en van de ontwikkelingen bij autonoom rijden.
  • Kun je drones ook zó ontwerpen dat ze passen binnen de huidige regelgeving?
  • Creëer field labs met een regelvrije zone waar je in experimentele fase je onderzoek kan doen. RDM heeft al zo’n locatie voor vliegende drones en is bezig dit te regelen voor varende drones.
  • Zoek de samenwerking op met defensie of politie en hun drones. Zij vliegen met minder beperkingen. Wij zouden dezelfde drones kun­nen gebruiken voor detectie en handhaving.

'De ethische discussie is belangrijk, wat mag een robot wel en niet doen?'

Maatschappelijke vragen

Ten slotte is er nog een aantal maatschappelijke vragen waarover discussie gevoerd moet worden. Denk aan cybersecurity: moeten we daar niet nu al over gaan nadenken? Hetzelfde geldt voor vragen rond aansprakelijkheid in geval van incidenten. De aansturing van drones wordt geprogrammeerd door mensen en deze programmatuur bevat zeker fouten. Wie is er dan verantwoordelijk als een dro­ne brokken maakt? En ook de ethische discussie is belangrijk. Wat mag een robot wel en niet doen? Vaak zie je dat over ethiek pas achteraf discussie wordt gevoerd, als iets al in de praktijk is gebracht. Denk aan het inzetten van drones door bijvoor­beeld Defensie. Het is een maatschappelijke dis­cussie die wellicht beter vooraf kan plaatsvinden.

Door Afke Stein


Lees meer over dit thema in de Lichtkogel

Robots in de openbare ruimte 9