'BV Grijsoord' eist natuur-inclusief werken
Op snelwegeiland Grijsoord groeit en bloeit van alles. De onverwachte natuur vormt het decor van een gedachte-experiment: wat als de natuur daar zelf recht van spreken had? Hoe zou Rijkswaterstaat daarmee rekening kunnen houden? Sergé Bogaerts (Rijkswaterstaat) en Gerlof Hoefsloot (Bureau Waardenburg) als spreekbuis voor de BV Grijsoord.
Natuur als rechtspersoon
We worden allemaal geboren als vrij mens, met mogelijkheden om ons te ontplooien - in een gemeenschap met wetten en regels die die mogelijkheden in principe ondersteunt. En dat lijkt goed te werken, want de mensheid floreert. Met de vrije natuur gaat het veel minder goed. Ondanks alle wet- en regelgeving holt de biodiversiteit achteruit, constateren actiegroepen. Ze vragen zich af wat er moet gebeuren om de natuur te redden.
Zou het helpen om de vrije natuur onderdeel te maken van het juridische systeemdenken, bijvoorbeeld door de natuur een vorm van rechtspersoonlijkheid te geven? Zou het helpen wanneer de natuur een zelfstandige stem zou krijgen? En wat zou dat dan betekenen?
Verkeersknooppunt Grijsoord
We nemen een voorbeeld dichtbij huis. Verkeersknooppunt Grijsoord bij Arnhem, tussen de A12 en de A50. Het knooppunt ligt in een Natura 2000- gebied. De natuur komt er tot aan het asfalt, maar Rijkswaterstaat is er geen natuurbeheerder. Voor knooppunt Grijsoord gelden er verkeersdoelen, de verkeersveiligheid staat voorop. Ondertussen doet Rijkswaterstaat wel veel om de natuur langs het asfalt in stand te houden.
Want daar, midden in het knooppunt, op de zandgronden van de Veluwe, bloeit de heide en leven tal van dagvlinders. In de zonnige bermen langs de snelwegen leven bijzondere reptielen, waaronder de vanuit Europa beschermde zandhagedis en de zeldzame gladde slang. Ondanks de herrie en de rijwind van duizenden vrachtwagens die er dagelijks langs denderen, heeft zich daar in het verkeersknooppunt bijzondere natuur ontwikkeld.
Stel nu dat die natuur rond knooppunt Grijsoord een vorm van rechtspersoonlijkheid zou krijgen, en daarmee net zoals een BV zelfstandig aan het rechtsverkeer zou kunnen deelnemen, wat zou dat dan betekenen voor het werk van Rijkswaterstaat?
Natuur op postzegelformaat
Sergé Bogaerts, ecoloog bij Rijkswaterstaat Oost-Nederland, denkt mee. Hij zegt: “Eigenlijk heeft de natuur al recht van spreken. De natuurwetgeving is namelijk best sterk. We gaan er alleen niet zo handig mee om. We verkleinen de natuur tot postzegelformaat en verliezen daarbij het totaalplaatje uit het oog.”
De natuur in het verkeersknooppunt lijkt qua afmetingen illustratief voor de uitspraak van Bogaerts. Hij schetst het dilemma dat vervolgens ontstaat: “Toen de wegen op de Veluwe waren aangelegd was het verkeersknooppunt nog kaal. Langzaam ontwikkelde zich daar een heidevegetatie, en die heeft Rijkswaterstaat in stand gehouden, want dat type natuur is heel verkeersveilig.”
Maar het blijft niet zonder meer heide, want die natuurlijke ontwikkeling stopt niet. Bogaerts: ”Er komen vanzelf ook kleine dennenboompjes bij, en van het een komt het ander: voor je het weet is knooppunt Grijsoord een schaduwrijk dennenbos. Dat is niet goed voor de planten en dieren van het heidebiotoop. En dan wordt het een kwestie van juridische rangorde. Volgens de Europese natuurwetgeving zou de soort die op dit moment de hoogste bescherming geniet, zoals verschillende soorten reptielen, beschermd moeten worden. Dat zou betekenen dat je een deel van de bomen weghaalt om de heide weer meer ruimte te geven.”
BV Grijsoord stelt eisen
Maar wat zou de fictieve BV Grijsoord daar zelf nou van vinden? Sergé filosofeert: “Ik denk dat de BV Grijsoord zelf een veel beter beheer zou willen, waarbij er niet alleen aandacht is voor de beschermde soorten maar ook voor alle onbeschermde soorten. Ik kan me ook voorstellen dat de BV Grijsoord alle overlast tot op de bodem zou laten onderzoeken. Strooizout, verlichting, lawaai. En dat die vervolgens bepaalde eisen zou stellen, zoals die ook gelden voor een drukke verkeersweg door een stad. Denk aan ZOAB (Zeer Open Asfalt Beton; dit vermindert het verkeersgeluid, red.), lagere snelheden, minder nachtelijk verkeer.”
Stel dat Rijkswaterstaat tegemoet zou komen aan zulke eisen van de fictieve BV Grijsoord, wat zou dat dan betekenen? “Het zou kunnen betekenen dat Rijkswaterstaat veel meer natuur-inclusief gaat beheren. Dat doen we nu ook al wel als we gaan bouwen, bijvoorbeeld als er compenserende maatregelen genomen moeten worden. Maar eigenlijk zou natuur-inclusief bouwen en beheren het nieuwe normaal moeten zijn.” Hoe gaat dat in zijn werk?
Praktisch
Ecoloog Gerlof Hoefsloot van Bureau Waardenburg kent knooppunt Grijsoord als zijn broekzak. Dit jaar was Hoefsloot maar liefst acht keer te vinden rondom knooppunt Grijsoord, waar hij in opdracht van Rijkswaterstaat onderzoek deed naar vaatplanten, dagvlinders en reptielen. Desgevraagd denkt Hoefsloot mee over natuur-inclusief werken. Wat zou dat betekenen voor de inrichting, het gebruik en het beheer van het knooppunt, en wat zou het betekenen voor het verbinden van de natuur met de omgeving?
Hoefsloot geeft enkele voorbeelden.
- Natuur-inclusief bouwen: “Dat betekent bijvoorbeeld dat je zorgt voor verblijfplaatsen in allerlei kunstwerken. Denk daarbij niet alleen aan vleermuisbunkers in bruggen en viaducten, maar ook aan schuil- en nestplaatsen voor insecten en vogels in geluidsschermen.”
- Natuur-inclusief beheren. “Langs de snelweg maakt het uit hoe het maaien van bermen en sloten gebeurt. Hoe dat geregeld is, verschilt per wegtracé. Als de maaifrequentie en -timing worden afgestemd op het ecologische doel, heeft dat de voorkeur boven de standaarduitvoering.”
- Natuur-inclusief verbinden. “Om de natuur langs de snelwegen meer overlevingskansen te bieden moeten de bermvegetatie en het aangrenzende water onderling zo goed mogelijk aansluiten bij de rest van de natuurlijke omgeving. Dat betekent samenwerken met de natuurbeheerders rond dit knooppunt, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten.”
Als we geïsoleerde natuur binnen een verkeersknooppunt willen verbinden met de omgeving, dan hebben we slimme oplossingen nodig. Voor reptielen zou het oversteken van brede asfaltstroken immers neerkomen op kamikaze. Bij voorzieningen kun je denken aan geventileerde, verwarmde buizen onder de weg door. Zulke tunnels mogen niet te lang zijn, anders draaien de reptielen weer om. Je kan het beste plekken kiezen waar het asfalt zo smal mogelijk is.”
Verbinden kan onderdoor, maar ook bovenlangs: “Voor klimmende diersoorten, zoals eekhoorns en boommarters, kunnen er boven de weg verbindingen gemaakt worden. Denk aan touwen aan weerszijden van de informatieportalen en een loopstrook over het portaal zelf. Op de A12 tussen knooppunt Grijsoord en Ede hebben twee informatieportalen nu al zo’n loopstrook. Dat moet altijd in combinatie met geleiding en dus met afscherming gebeuren. Verder zouden de verkeersportalen en de licht- en telecommasten langs de snelwegen ook geschikt kunnen zijn als nestplaatsen voor vogels, als ze tenminste niet te dicht op het asfalt staan en de jonge vogels veilig kunnen uitvliegen.”
Natuur-inclusief gebruik en onderhoud van infrastructuur: “Afstromend hemelwater van de snelwegen zou veel beter benut kunnen worden voor de natuur. Op de hoge zandgronden is er sprake van verdroging. Opvang van regenwater in sloten, poelen en retentiebekkens langs de weg kan de natuur helpen. Dat water zou dan wel gezuiverd moeten worden om de olie en de andere verontreinigingen te verwijderen.”
Ten slotte
Hoe verder? Kunnen ecologen in de toekomst misschien de spreekbuis vormen voor de vrije natuur? Volgens Hoefsloot en Bogaerts is het in ieder geval zaak om ecologen meer te betrekken bij het werken aan infrastructuur. “Ecologen kunnen hun kennis van het gebied inbrengen. Maak natuur-inclusief werken de nieuwe standaard, zodat de stem van de natuur iets meer doorklinkt op het areaal van Rijkswaterstaat!”
Door Ingrid Zeegers
Delen
Overzicht van artikelen
Sergé Bogaerts is senior-adviseur ecologie bij Rijkswaterstaat Oost-Nederland. Zijn taak is om ervoor te zorgen dat de natuurwetgeving integraal wordt meegenomen in het werk van Rijkswaterstaat. Bogaerts is betrokken bij afwegingen in planstudies, maar hij zit ook ‘boven op de uitvoeringspraktijk’. Daar waakt hij over de kwaliteit van mitigerende en compenserende maatregelen.
Ecoloog Gerlof Hoefsloot is projectleider bij Bureau Waardenburg, sector ‘Natuur en landschap’. Hij begeleidt de uitvoering van natuuronderzoek voor overheden zoals Rijkswaterstaat. Vaak gaat het daarbij om monitoring van de aanwezige natuurwaarden op verschillende terreinen. Recent heeft Hoefsloot bijvoorbeeld een ecologische nulmeting uitgevoerd op verkeersknooppunt Grijsoord.