Wij zijn onderdeel van de natuur
Een groeiende groep mensen maakt zich zorgen over de verandering van ons klimaat, de milieuvervuiling en de afnemende biodiversiteit. Ze zien dat de natuur het in de afweging van belangen steeds weer verliest van de economie. Hoe het tij te keren? Jurist Tineke Lambooy en plantenecoloog Liesje Mommers denken dat het goed zou zijn als de natuur eigen rechten krijgt, zodat de natuur een steviger positie heeft in de afweging van belangen.
Tineke Lambooy, hoogleraar Corporate Law, verbonden aan Nyenrode Business University, onderzoekt of het in Nederland mogelijk is om rechten aan natuurgebieden te geven. “Dit concept ‘rechten van de natuur’ is in Nederland nog niet zo bekend, maar internationaal krijgt het steeds meer voet aan de grond. In de afgelopen vijftien jaar zijn er wereldwijd meer dan 400 initiatieven gestart waarin is voorgesteld om het recht in deze richting uit te breiden. Inmiddels zijn er rechten van de natuur vastgelegd in de grondwet van Ecuador. In Canada zijn er rechten toegekend aan onder meer een rivier, in andere landen zien we hetzelfde gebeuren met bijvoorbeeld bergen, of met bepaalde diersoorten.”
In Nederland kijkt Lambooy nu naar de Waddenzee. “Dit unieke getijdensysteem heeft een rijke biodiversiteit en is door UNESCO aangewezen als Werelderfgoed. Maar zeespiegelstijging en een aantal andere zaken bedreigen de Waddenzee en het leven daarin. Wat we onderzoeken is of het verlenen van rechten aan de Waddenzee kan helpen om de waardevolle natuur van dit mooie gebied te behouden.”
Superalarmerend
In het dossier ‘biodiversiteit’ is Liesje Mommer volkomen thuis als hoogleraar Plantenecologie en Natuurbehoud aan Wageningen University & Research. Mommer schrok enorm toen in 2019 een rapport uitkwam van het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES). Het bracht haar ertoe om het Wageningen Biodiversity Initiative op te richten. “Dat rapport was superalarmerend. De kranten stonden er vol van. Het verlies aan biodiversiteit is honderd keer hoger dan verwacht mag worden ten opzichte van natuurlijk uitsterven. Nederland bungelt ergens onderaan de lijst. Eén van de grootste oorzaken van biodiversiteitsverlies is het landgebruik. Onze voedselproductie vraagt om herbezinning.
Thuis heeft Mommer twee pubers rondlopen die met de ogen rollen als hun moeder voor de zoveelste keer over het belang van biodiversiteit begint. Toch doet zij het juist voor hen. “De jonge generaties krijgen te dealen met alle problemen die wij nu wegschuiven. Daarin zit mijn intrinsieke motivatie om met alle energie en kennis die ik heb hiermee aan de slag te gaan.”
Rechten van de natuur
Lambooy legt uit hoe zij ‘rechten van de natuur’ ziet: “Een manier is om via het publiekrecht een nieuwe juridische entiteit te creëren die vervolgens als rechtssubject namens een bepaald natuurgebied of rivier kan spreken. Het is dan niet zo belangrijk wie in het bestuur van die rechtspersoon komt, maar wél wat het mandaat daarvan wordt. Wat mag die rechtspersoon beslissen en welke waarden moet hij nastreven?”
Zij vervolgt: “In onze samenleving gaat het steeds over belangenafweging. Opvallend is dat de afgelopen honderd jaar de natuur meestal het onderspit delft. De natuur legt het af tegen een nieuw distributiecentrum of fabrieksterrein, verbreding van snelwegen of een nieuwe geul in de Waddenzee voor elektriciteitskabels. Het lijkt alsof de economie onze god is aan wie we steeds een stukje natuur moeten offeren: onze rivieren voor transport, het landschap voor gebouwen en kassen en natuurgebieden voor recreatiewoningen. Maar we moeten bedenken dat wij zelf die economie zijn en dat de inrichting daarvan een keuze is. De kern van het huidige economische model is dat we alles antropocentrisch bekijken. Wij zijn echter volledig afhankelijk van de natuur en daarvan onderdeel.”
Meer soorten is beter
Na de grote milieuconferentie van de Verenigde Naties in 1992 in Rio de Janeiro werd internationaal onderzoek opgezet om de ecologische werking van biodiversiteit te onderzoeken. Mommer: “In eerste instantie werd het onderzoek gedaan met graslandsystemen, omdat je die relatief makkelijk kunt manipuleren. Uit die onderzoeken bleek dat bijna altijd geldt: meer plantensoorten bij elkaar – en dus een rijkere biodiversiteit - is beter. Je hebt vaak een betere opbrengst, er is een betere koolstofopslag in de bodem (wat goed is voor het klimaat), je hebt een betere risicospreiding als het gaat om droogte of andere klimaatextremen (er is altijd een plantensoort die er minder last van heeft of sneller herstelt) en planten in een biodiverse omgeving zijn minder bevattelijk voor ziekten.
Neem het volgende voorbeeld: “Banaan is het meest gegeten fruit. Maar waar je ook je bananen koopt, je koopt altijd hetzelfde genotype”, vertelt Mommer. “Alle exportbananen zijn genetisch identiek, of ze nou uit Afrika, Zuid-Amerika of Indonesië komen. In de jaren 1950 is het bananenras Gros Michel weggevaagd door een schimmelziekte. Daarna is gezegd: we gaan over de hele wereld een resistent ras telen: de Cavendish banaan. Maar hiermee staat hetzelfde te gebeuren, want de pathogenen passen zich aan, en dan kunnen die bananen alleen nog maar geteeld worden als ze zestig keer per jaar bespoten worden. De schimmel is intussen resistent geworden en er is nu een pandemie onder bananen gaande, die verspreid is van Indonesië tot Zuid-Amerika. Ik moet nog zien of we over tien jaar nog bananen kunnen eten, als we nu geen actie ondernemen voor duurzamere systemen waarin biodiversiteit een rol speelt.”
Monoculturen zijn dus kwetsbaar voor ziekten. “Volgens een rapport van de Wereldvoedselorganisatie eten we wereldwijd minder dan tweehonderd gewassen van de zesduizend plantensoorten die we voor voedsel kunnen telen. Tweederde van onze voedselproductie is bovendien beperkt tot maar tien soorten. Bij die tien horen maïs, rijst, aardappelen, soja en tarwe. Die eenvormigheid is het gevolg van een economisch systeem dat gericht is op de wereldmarkt en daarom bulk moet kunnen produceren. Dat zorgt voor standaardisering van zowel gewassen als landbouwmethodes.”
Stakeholder aan tafel
Wat verandert er, als we de natuur zelf rechten zouden toekennen? Lambooy: “Dan zit er een duidelijke stakeholder aan tafel, bij beslissingen die zowel de overheid, bedrijven als de natuur aangaan. De natuur heeft dan zelf een stem. Nu is het meestal de overheid die beslissingen over de natuur neemt. Er zijn weliswaar ook NGO’s die het natuurbelang inbrengen, maar zij hebben maar beperkte middelen. Zij moeten steeds kiezen welke projecten ze wel en niet kunnen oppakken.”
“Wat nodig is, is een andere manier van kijken. Een bos mag er ook zijn voor zichzelf. En het is er ook voor de insecten, vogels en andere dieren die daarin leven. Dat bos is er niet puur ten dienste van ons. De vraag is: hoe kunnen we dat bos ondersteunen zodat het kan floreren en regenereren?”
“Als je de natuur een stem geeft, neem je daarin vanzelf ook de stem van de toekomstige generaties mee”, besluit Mommer. “Zij zitten met de gebakken peren als wij nu niks doen aan integrale oplossingen. We moeten juist gaan samenwerken met de natuur. En het is daarbij belangrijk dat we ook als mensen met elkaar in gesprek blijven. Want dat heb ik wel van planten geleerd: samen zijn we beter.”
Door Jurgen Tiekstra
Delen
Overzicht van artikelen
Tineke Lambooy is hoogleraar Corporate Law aan Nyenrode Business Universiteit. Ze is gespecialiseerd in ‘corporate social responsibility’. Zij onderzoekt hoe het bedrijfsleven kan bijdragen aan een ecologisch verantwoorde en rechtvaardige economie. De rechten van natuur kunnen daarin een belangrijke rol spelen. Business en biodiversiteit hebben haar speciale aandacht. Ze is lid van het Lab Toekomstige Generaties en het Groene Brein, bestuurslid van de NGO Stand Up For Your Rights en VN Harmony with Nature Expert.
Liesje Mommer is hoogleraar Plantenecologie en Natuurbehoud aan Wageningen University & Research. Haar expertise richt zich op de wortelwereld van het plantenleven en de ondergrondse schimmellaag (de rhizosfeer). In juni 2021 begon zij het Wageningen Biodiversity Initiative (WBI), een onderzoekscollectief dat zoekt naar oplossingen voor het biodiversiteitsverlies.
“Het verlies aan biodiversiteit is honderd keer hoger dan verwacht mag worden ten opzichte van natuurlijk uitsterven.”
“We moeten juist gaan samenwerken met de natuur.”