Onze visie op natuur is toe aan verandering
De zorgwekkende staat van de natuur is tegenwoordig een belangrijk politiek onderwerp. De meeste deskundigen vinden dat de natuur hersteld moet worden. Maar hoe bepalen we eigenlijk wanneer er sprake is van gezonde natuur?
Onze perceptie van natuur wordt vaak getekend door onze eigen ervaringen. Zo registreren we een bepaalde verandering in de natuur gedurende ons leven, maar deze ontwikkeling omvat maar een klein gedeelte van het totale beeld. Het gevolg is dat de ‘normaal’ per generatie verschuift, omdat iedereen een ander moment in de langetermijntrend gebruikt om de staat van de natuur te beoordelen. Dit noemen we het shifting baseline syndrome. Daarbij helpt het niet dat ons idee van gezonde natuur gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek naar biodiversiteit. Dit begrip werd namelijk pas gangbaar vanaf de tweede helft van de vorige eeuw. De vraag die dan gesteld kan worden is: hoe verhoudt onze huidige visie op natuur zich ten opzichte van ontwikkelingen op de lange termijn?
Gelukkig verzamelen archeologen al lange tijd data van pollen, plantenresten en dierenbotten om de vroege mens en zijn leefomgeving beter te begrijpen. Deze data kunnen ook gebruikt worden om de soortenrijkdom van flora en fauna te onderzoeken. In combinatie met een landschappelijke benadering is het tot op zekere hoogte mogelijk om ecosystemen te reconstrueren. De aanname hierbij is dat de combinatie van ondergrond en landgebruik door de mens de belangrijkste factoren zijn voor de ontwikkeling van een bepaald ecosysteem. Door historische soortenrijkdom en ecosystemen in kaart te brengen, is het mogelijk om de ontwikkelingen op het vlak van biodiversiteit te onderzoeken. De veranderingen in biodiversiteit kunnen daarbij verklaard worden door menselijk gedrag, want in Nederland waren mens en natuur onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Dankzij deze bronnen zien we een genuanceerd beeld ontstaan. Sommige handelingen waren positief voor de biodiversiteit, zoals de introductie van extensieve landbouw en veeteelt in de steentijd. Andere handelingen waren negatief, zoals het aanpassen van de waterhuishouding in de late middeleeuwen. Het begrijpen van deze wisselwerking tussen mens en natuur op de lange termijn is noodzakelijk om echt grip te krijgen op de achterliggende dynamiek van biodiversiteit in Nederland. Als we dit echt willen begrijpen, moeten we verder kijken dan alleen de laatste decennia.
Door Luuk van der Weijden
Delen
Luuk van der Weijden
Luuk van der Weijden is afgestudeerd aan de opleiding archeologie van Saxion. Daarna volgde hij de master landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Inmiddels werkt hij als trainee gemeentearcheologie voor de gemeente Emmen.
Shifting baseline syndrome
Archeologie als medicijn tegen het shifting baseline syndrome in relatie tot biodiversiteit.