De publieke crisis van publieke waarde
Publieke waarde is een ‘jeukbegrip’. Dat vindt René Cuperus, medeauteur van de ‘Atlas van Afgehaakt Nederland’. Het concept, schrijft hij, is een voorbeeld van omfloerst beleidsdenken, niet gericht op concrete handelingen en resultaten. Eerder een symptoom van, dan een remedie tegen de systemische uitvoeringsblindheid van overheidsbeleid. In dit essay verkent hij de publieke crisis van publieke waarde en analyseert hij welke dreiging ervan uitgaat op de weerbaarheid van de democratische rechtstaat.
In deze wereld op drift, gekenmerkt door fragmentatie, politiek wantrouwen en polarisatie, is meer dan ooit omstreden welke waarden precies op brede maatschappelijke consensus kunnen rekenen, en hoe daarover in democratie en publiek debat gedelibereerd kan worden. In de ‘Atlas van Afgehaakt Nederland’ analyseren sociaal geograaf Josse de Voogd en ik de nieuwe maatschappelijke breuklijnen in Nederland. We beargumenteren dat de weerbare democratie onder druk staat. En we stellen vast dat grote delen van de Nederlandse bevolking zich niet meer gerepresenteerd en/of gerespecteerd voelen door de gevestigde politiek. Dat gevoel lijkt sterker naarmate mensen lager opgeleid zijn en verder van de Randstad afwonen. Juist degenen die meer aangewezen zijn op de politiek omdat zij zich in kwetsbare posities bevinden, lijken het geloof in de politiek te verliezen. De zeer lage opkomsten bij verkiezingen en het aantoonbaar mindere vertrouwen in de politiek sluiten hierop aan.
Tevreden en ontevreden mensen
Nederland lijkt steeds meer verdeeld tussen tevredenen met veel sociaal, economisch en cultureel kapitaal en ontevredenen met minder hulpbronnen om het in de snel veranderende wereld te redden. Een scheiding tussen mensen die het met Nederland de goede kant op vinden gaan en zij die het de verkeerde kant op vinden gaan. Nederland is de afgelopen decennia te veel een grootstedelijke democratie van hoogopgeleiden geworden, waarin de waarden en voorkeuren van academische professionals, bewust en onbewust, toonaangevend zijn geworden. Een diplomademocratie, waarin zich een vals beeld heeft weten te nestelen van establishment tegenover anti-establishment, bestuurspartijen tegenover protestpartijen. Dat is geen solide basis onder een weerbare democratie. Sterker, zo’n zwartwitpolarisatie moet te allen tijde vermeden worden. Anders komen we in Amerikaanse of Franse toestanden terecht, waarin politieke vijandschap de plaats heeft ingenomen van politieke concurrentie en gematigde politiek en maatschappelijk midden enorm onder druk komen te staan.
Bij het urgente debat over de stabiliteit van de westerse democratie moeten we oppassen dat we de scheidslijnen tussen gevestigden en buitenstaanders niet onbedoeld bevestigen en verdiepen. Een weerbare democratie kan zich geen culture war veroorloven tussen hoog- en laagopgeleiden, tussen oude en jonge generaties of multicultureel. Een democratie kan alleen functioneren bij een gematigd midden, gericht op consensus en bereidheid tot compromis. We moeten voorkomen dat het alom aanwezige maatschappelijke onbehagen en politieke wantrouwen exclusief geëxploiteerd worden door bewegingen die anti-pluralistisch of anti-systeem van aard zijn.
Representatie- en prestatiecrisis
In de ‘Atlas van Afgehaakt Nederland’ stellen we een representatiecrisis van bestuurlijk Nederland en een prestatiecrisis van de overheid vast. Er is een probleem van ‘input-legitimiteit’: veel burgers hebben het gevoel dat zij object zijn van technocratisch bestuur, en dat er over hen bestuurd en niet met hen wordt bestuurd. En er is ook een probleem met ‘output-legitimiteit’: mensen hebben het gevoel dat de overheid maatschappelijke problemen onvoldoende oplost, en met name mensen in de kwetsbaarste posities in de kou laat staan. Dit komt tot uiting in afnemend geloof in de politiek, in niet-stemmen of het stemmen op protestpartijen of populistische partijen van personen die geen onderdeel van de gevestigde orde willen zijn.
Veel burgers, met name zij die in de kwetsbaarste posities zitten, zijn afgehaakt. Of, zoals we het in de atlas scherper omschrijven: zij zijn ‘afgehaakt gemaakt’, weggeduwd. Veel mensen worden niet bereikt of geholpen met ingewikkelde overheidsregels, maar voelen zich eerder gekrenkt door de technocratisch-juridische systemen en hun algoritmen. Zij zien de politiek eerder als probleem dan als oplossing; de overheid eerder als bedreiging dan als bescherming. Met name aan de onderkant van de samenleving lijkt het alsof de Gulden Regel, ‘Behandel anderen zoals je door hen behandeld wil worden’, is losgelaten. Hoe daar met mensen wordt omgesprongen - bij het toeslagenschandaal, bij de uithuisplaatsing van kinderen, bij de sloop van huizen, bij de jeugdzorg, in het asielsysteem -tart soms elke beschrijving. Daar worden elementaire menselijke beschavingswaarden met voeten getreden.
Nederland hield er lange tijd een florissant zelfbeeld op na. Ons land zou een van de best georganiseerde landen ter wereld zijn, waar het er uiteindelijk redelijk rechtvaardig aan toegaat. Dat zelfbeeld is langzaamaan in gruzelementen gevallen. Er is te veel technocratisch overheidsfalen en te weinig rechtvaardige herverdeling in complexe transities. Hoe kunnen we het aangetaste zelfbeeld weer geloofwaardig herstellen? Dat is de komende periode een van de belangrijkste opgaven voor de politiek en de samenleving.
Herstel publiek zelfvertrouwen
Het drama van het hedendaagse overheidsfalen is niet alleen dat de aardgasschade in Groningen en de toeslagenaffaire op zichzelf al een ramp zijn, maar dat de afhandeling ervan net zo’n grote ramp is. Toch moeten we met deze horrorvoorbeelden niet doorslaan in overheidsbashen. Want de rapporten van de AIVD over anti-overheidsextremisme en anti-systeemcomplotten zijn er niet voor niets. Er is wel degelijk een groeiend aantal mensen dat er een zeer agressief beeld op nahoudt van een kwaadaardige elite, van een overheid die willens en wetens mensen zou onderdrukken en manipuleren.
Belangrijk is ook dit: er is een enorm gebrek aan zelfvertrouwen binnen de overheid en de publieke sector. De ideologie van de neoliberale marktsamenleving en het new public management heeft zijn sporen en littekens nagelaten. De overheid als probleem, en niet als oplossing. En dus kwam de consultancy-industrie binnen en werd allesgeoutsourcet en uitbesteed. De econoom Maria Mazzucato heeft een offensief gelanceerd tegen de McKinsey’s van deze wereld, om zo het geloof in het eigen kunnen en de kennis van ambtenaren en publieke professionals te versterken. Interessant in dit licht is dat we juist ook leren van wat er goed gaat. Bestuurskundige Paul ’t Hart werkt bijvoorbeeld aan een nieuwe discipline: ’positieve bestuurskunde, leren van geslaagd en succesvol overheidsbeleid’.
Beeldvorming bij de burger
Het is niet zo moeilijk om de overheid te generaliseren. De overheid is een enorm complex labyrint van om en nabij de zestienhonderd organisaties en instanties, die allemaal – direct of indirect – bijdragen aan het algemeen belang voor de burgers van Nederland. De grote vraag is hoe burgers dit enorme bureaucratische complex waarnemen. Met welke instanties hebben zij veel te maken en welke onttrekken zich geheel aan hun waarneming? Op welke organisaties, ervaringen en regelingen baseren zij vooral hun beeld van de overheid? En op welke laag van de overheid, Europees, nationaal, lokaal? Hoe dominant zijn de (sociale) media bij de vorming van het overheidsbeeld? Bij het produceren van gevoelens van vertrouwen of wantrouwen? Of gaat het vooral om persoonlijke ervaringen met overheidsbestuur en overheidsregels? Hoeveel onderscheid maken burgers tussen de verschillende overheden, tussen politiek, bestuur en ambtenarij, of is het overheidsbeeld één pot nat?
Hedendaagse burgers hebben vaak torenhoge verwachtingen van de overheid. Zij zien de overheid als een soort Bol.com: vandaag besteld, morgen geleverd. Er zijn ook nogal wat calculerende burgers die frauderen en bedreigen. Niet alle burgers deugen. Daarom zitten de deurkrukken soms vastgeschroefd bij de loketten van de overheid. Om het vertrouwen in de publieke zaak te herstellen, moet er fundamenteel iets veranderen aan de Nederlandse beleidswereld en bestuurscultuur. Er werken slimme, creatieve, betrokken ambtenaren in ons openbaar bestuur. Maar de ambtelijke organisaties zijn enorm naar binnen gekeerd, heel druk met zichzelf, met afstemming en onderling conflict. Het lijkt alsof al die instanties genoeg hebben aan zichzelf en met de rug naar de samenleving staan.
Om gelukkiger ambtenaren én gelukkiger burgers te krijgen, hebben we meer moed en ongehoorzaamheid nodig. Niet tegen de chefs, maar tegen de technocratisch-juridische systemen. En tegen de wereld van beeldschermbeleid zonder maatschappelijke reality test waarin publieke professionals gevangen zitten. Te veel draait het nu om beleidsintenties, beleidsficties, om suggestie van actie. Uit risicomijding, voor media en beeldvorming, voor de korte termijn. Alsof de uitkomsten, resultaten en te behalen doelen er niet wezenlijk toe doen. Maar dat is niet de manier om het vertrouwen in het openbaar bestuur te herstellen. Daarvoor hebben we een betere representatie binnen de politiek nodig (met name voor hen die zich afgehaakt voelen) en zichtbare, succesvolle prestaties van de overheid.
Door René Cuperus
Delen
René Cuperus
René Cuperus is strategisch adviseur voor gemeenten en departementen en Europa-onderzoeker bij het Clingendael Instituut. Samen met electoraal geograaf Josse de Voogd schreef hij de ‘Atlas van Afgehaakt Nederland’.
“Een democratie kan alleen functioneren bij een gematigd midden, gericht op consensus en bereidheid tot compromis”
Josse de Voogd en René Cuperus - Atlas van Afgehaakt Nederland - Over buitenstaanders en gevestigden
“Mensen hebben het gevoel dat de overheid maatschappelijke problemen onvoldoende oplost”
“Veel burgers, met name zij die in de kwetsbaarste posities zitten, zijn afgehaakt”
“Om gelukkiger ambtenaren én gelukkiger burgers te krijgen hebben we meer moed en ongehoorzaamheid nodig”