Verduurzaming zonder energiearmoede
Om de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden, kunnen we het ons niet veroorloven om burgerinitiatieven in bureaucratie te laten stranden, constateert actieonderzoeker Robert Duiveman van het Instituut voor Publieke Waarden. “Ik zou ambtenaren aanraden de burger in zichzelf te cultiveren.” Een gesprek over de onbedoelde negatieve effecten van vaak zinvolle regels. En over de noodzaak om te ontschotten en te kijken naar wat wel kan.
Een pragmaticus, zo kenschetst bestuurskundige Robert Duiveman zichzelf. In zijn rol als actieonderzoeker bij het Instituut voor Publieke Waarden kan hij zijn onderzoekende geest laven aan concrete kwesties. “Wij zoeken naar de kleinste manifestaties van complexe problemen tussen burger en overheid.”
Stagnerende transitie
Duiveman onderzoekt bijvoorbeeld hoe initiatieven tot verduurzaming stuklopen. Verduurzaming strandt vaak op de onbedoelde bijeffecten van - op zich redelijk - beleid. Als voorbeeld noemt hij de verduurzaming van appartementencomplexen. “In Amsterdam zit 50 procent van de koopwoningen in een vereniging van eigenaren (vve) . Tegelijkertijd kan ongeveer 15 procent van de eigenaren in vve’s de kosten voor de installatie van zonnepanelen of isolatie van de gevel niet opbrengen. Ironisch genoeg is 15 procent ook het aantal bewoners dat nodig is om de verduurzaming te blokkeren. Zo stagneert de transitie.” Duiveman bijt zich vast in zulke kwesties. Hij spit regelgeving, subsidiepotjes en geldstromen uit, en gaat langs bij eigenaren die in de knel komen door zo’n kostenstijging. “Ik ga naast zo iemand - laten we haar Karen noemen - op de bank zitten en vraag: wat speelt er? En wat heb je nodig? Nou, dan gaat er een wereld voor je open.”
Structureel geld
Duiveman schetst een hypothetische kostenstijging van 100 euro per maand om het appartementencomplex waar Karen met zo’n 250 andere huishoudens woont naar energielabel A te tillen. “Karen heeft twee kinderen, is onlangs gescheiden en herstellende van een burn-out. Ze heeft haar managementfunctie verruild voor uitvoerend werk. Ze komt nauwelijks rond en kan die lastenstijging gewoonweg niet betalen. Ze heeft dus geld nodig, structureel. Zo’n 100 euro per maand.” Duiveman gaat met Karen op zoek naar dat geld. ‘Want Karen is niet de enige die hier tegenaan loopt. We hebben berekend dat er zo’n vijftigduizend Karens rondlopen in Nederland. We willen niet dat de vve’s waar zij onderdeel van zijn hun plannen voor verduurzaming overboord zetten. Maar we willen ook niet dat alle Karens, en hun kinderen, op straat komen te staan.”
Eiersnijder
En dan loopt Duiveman met Karen tegen de bureaucratische muren op. Want de partijen om Karen heen hebben allemaal belang bij de verduurzaming van het complex. Maar zij hebben stuk voor stuk niet de publieke waarden van verduurzaming zonder energiearmoede in het vizier. Zij handelen vanuit hun eigen kaders. De sociale dienst van de gemeente heeft Karen in dit stadium niets te bieden. Die kan haar alleen doorverwijzen naar de maatschappelijke opvang - voor de somma van 30.000 euro per jaar - als ze op straat is komen te staan. De woonkostentoeslag is alleen beschikbaar bij dalend inkomen, niet bij stijgende woonlasten. De afdeling duurzaamheid subsidieert geen particulieren. De bank wil Karen geen geld lenen omdat haar inkomen te laag is. “Stuk voor stuk begrijpelijke regelingen, maar de uitkomst is onwenselijk: niemand helpt Karen.”
De verkokering bij instanties, de eiersnijder die iedere casus in plakjes hakt, waarbij de publieke waarden ergens tussen de snijbladen blijven hangen, dat zien Duiveman en zijn collega’s vaak gebeuren. Hoe is die verkokering te doorbreken? Alle ambtenaren op een cursus holistisch beleidsdenken? “Dat kan allicht geen kwaad”, stelt hij. “Maar ik denk niet dat dit tot wezenlijke verandering leidt. En dat hoeft ook niet. De overheid doet over het algemeen wat ze moet doen. Maar op dit moment spelen er allerlei vraagstukken die niet inpasbaar of oplosbaar zijn vanuit het ambtelijke, bureaucratische denken. De impuls om dat te doorbreken moet van buiten komen, van burgerinitiatieven.’
Wat wél kan
Duiveman ziet het liefst dat ambtenaren de burger in zichzelf cultiveren, dat ze zich als burger aansluiten bij initiatieven voor lokale water-, energie- of voedselvraagstukken. “Dan kom je ineens zelf tegenover de overheid te staan. Dan voel je zelf de noodzaak om te ontschotten en te kijken naar wat wel kan.” Duiveman begeleidt zo’n burgerinitiatief, Weesp Duurzaam, met hun zoektocht naar doorbraken in samenwerking met de gemeente. Het initiatief is ontstaan vanuit een groep bewoners die zich hard maakt voor verduurzaming. De organisatie is uitgegroeid tot een netwerk dat verduurzaming koppelt aan inclusie, verbondenheid en sociale gelijkheid. “Het netwerk doet waardevol werk, maar past niet in de huidige gemeentelijke financieringsstructuur. Wij helpen de bewoners om hun waarden te onderbouwen. En we zoeken naar manieren waarop ze toch aanspraak kunnen maken op geldstromen voor verduurzaming die van het Rijk naar gemeenten lopen.”
Opnieuw uitvinden
De oplossingen die Duiveman en zijn collega’s vinden voor Karen en voor Weesp Duurzaam variëren van het afstoffen van oude, ongebruikte financieringsinstrumenten tot het afvijlen van scherpe randjes bij regelingen. Die delen ze met andere gemeenten zodat die er ook hun voordeel mee kunnen doen. “We merken veel bereidheid bij overheden om ons binnen te laten, om hun eigen handelen kritisch te beschouwen. Ambtenaren zijn doordrongen van het feit dat regels onbedoelde effecten kunnen hebben. Dat geeft vertrouwen.” Dat het om een prangende kwestie gaat, daarvan is Duiveman zich maar al te bewust. “Door de klimaatverandering staan we voor enorme opgaven. De mensheid is haar toekomst kapot aan het maken. Maar we kunnen onszelf opnieuw uitvinden. Als we onze technische kennis combineren met de waarde van democratie en naar elkaar luisteren.”
Door Marieke Buijs
Delen
Robert Duiveman
Robert Duiveman leidt het actieonderzoek voor klimaat bij het Instituut voor Publieke Waarden. Hij was als onderzoeker betrokken bij het lectoraat grootstedelijke ontwikkeling en public governance van De Haagse Hogeschool. In 2021 promoveerde hij op stedelijke transities bij de Universiteit van Amsterdam.
“Wij zoeken naar de kleinste manifestaties van complexe problemen tussen burger en overheid”
Instituut voor Publieke Waarden
Het IPW ontwerpt concrete interventies en oplossingen – op het niveau van bestuur, beleid en uitvoering – die de publieke zaak van vandaag verbeteren en die van de toekomst helpen creëren.
“Op dit moment spelen er allerlei vraagstukken die niet oplosbaar zijn vanuit het ambtelijke, bureaucratische denken”
“We merken veel bereidheid bij overheden om ons binnen te laten, om hun eigen handelen kritisch te beschouwen”