We staan op een keerpunt van materiaalgebruik
Niets minder dan een materialentransitie is nodig om de negatieve milieu-impact van beton en staal te verminderen. Het kan, bijvoorbeeld door veel meer biobased materiaal toe te passen, zoals hout en plantaardige vezels. En vooral door hoogwaardig hergebruik. “Je kunt complete betonliggers van viaducten, damwanden en geleiderails hergebruiken”, zegt Sybren Bosch van adviesbureau Copper8.
Al anderhalve eeuw produceren en gebruiken we materialen in de veronderstelling dat de bomen altijd tot in de hemel zullen blijven groeien. Maar sinds een halve eeuw weten we dat er veel milieubezwaren kleven aan ons ongebreidelde materiaalgebruik. De laatste jaren is daar het energiegebruik bij de productie van materialen bijgekomen. Bovendien wordt er sinds kort gewaarschuwd voor de geopolitieke afhankelijkheid van ons materiaalgebruik.
De belangrijkste oplossingsrichtingen zijn al dertig jaar bekend. In 1986 leerden we van een VN-commissie, onder voorzitterschap van de Noorse oud-premier Gro Harlem Brundtland, over ‘duurzame ontwikkeling als ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van het heden, zonder toekomstige generaties de mogelijkheid te ontnemen in hun behoeften te voorzien’. Later maakten we kennis met cradle to cradle en sinds een aantal jaar streven we naar een circulaire economie. De grenzen die de planeet stelt, moeten we respecteren. We staan op een keerpunt en betreden een nieuw, interessant tijdperk. We moeten dringend minder materiaal gebruiken en verstandiger omgaan met de materialen die we echt nodig hebben. We gaan meer materialen hergebruiken en recyclen en materiaalkringlopen sluiten. Kortom, we staan voor niets minder dan een materialentransitie.
Veiligheid
Het staat buiten kijf dat we ons moeten herbezinnen, stelt Sybren Bosch van adviesbureau Copper8 in Amsterdam. Copper8 is een verbastering van het Engelse co-operate, omdat samenwerking de missende sleutel is om circulaire ambities te realiseren. “Dat herbezinnen hoeven we niet te doen omdat voorraden uitgeput raken of omdat ze onvoldoende gelijk verdeeld zijn over de aarde. Want dat is voor de veelgebruikte bouwmaterialen als beton en staal niet aan de orde.” De negatieve impact op het milieu maakt een radicale herbezinning op materiaal daarentegen wél dringend noodzakelijk, aldus Bosch. “Het terugdringen van de CO2-uitstoot en het verminderen van de vervuilende impact als gevolg van materiaalproductie is wat mij betreft de belangrijkste drijfveer.”
In het hoofd van Bosch is veiligheid daarbij een sleutelbegrip. “De kern is”, zegt hij, “dat we slechts één aarde hebben. En de gezondheid van die aarde bepaalt de gezondheid van ons mensen. Overschrijden we de grenzen van de planeet, dan komt onze eigen gezondheid in gevaar. Een parallel: op microniveau regelen we alles op het gebied van veiligheid tot in het laatste detail. We hebben autogordels, stoplichten en APK-keuringen om onze veiligheid in de auto te verhogen. Er zijn strikt en nauwkeurig omschreven regels en voorschriften voor de constructie en draagkracht van gebouwen, tunnels en viaducten.” We hebben op microniveau alles op het gebied van veiligheid letterlijk dichtgetimmerd. “Maar op macroniveau, op het gebied van de gezondheid van onze aarde, doen we hé-le-maal NIETS aan veiligheid”, zegt Bosch. “We laten klimaatverandering uit de hand lopen, laten de hoeveelheid microplastics verder en verder toenemen en nemen geen serieuze maatregelen om de biodiversiteit te beschermen en te versterken. Al zijn dat mondiale opgaven, nog steeds kunnen wij verantwoordelijkheid nemen voor ons aandeel in die wereldwijde veiligheid op de lange termijn.”
Maar we hergebruiken sloopafval toch in betonpuingranulaat? “Ja”, beaamt Bosch. “We vinden dat we meer gerecycled materiaal moeten toepassen in beton. Maar in de ontwerprichtlijnen voor gebouwen en infrastructuur staat dat er maximaal 30 procent tweedehands beton mag worden gebruikt. Door dit maximum te laten vervallen en alleen constructieve eisen te stellen, ontstaat meer ruimte voor innovatie. Door oud beton fijner te vermalen en te scheiden, is meer hergebruik mogelijk. Je krijgt grind en zand dat voor 100 procent zijn weg vindt in nieuw beton. En cement kun je scheiden in gebonden en ongebonden cement. Die laatste fractie kun je eveneens hergebruiken.”
Drie routes voor een serieuze milieuprestatie
De les van Bosch is duidelijk. Het recyclen van materiaal en daarmee de besparing op de productie van virgin materiaal kan veel beter. Hij onderscheidt daarnaast een tweede route die op dit moment buiten de bestaande manier van werken ligt. “Er bestaan innovatieve toepassingen, zoals het toepassen van gecalcineerde klei of geopolymeerbeton. Deze innovaties werken goed, maar ze worden tot nog toe zelden gevraagd.” Uit cijfers van de betonindustrie blijkt dat de keuze voor deze innovatieve materialen bijna twee derde van de CO2-uitstoot scheelt ten opzichte van conventioneel beton.
De derde route is een drastische verbetering van het hergebruik van onderdelen. Volgens Bosch ligt verregaand hergebruik in het verschiet. “Bouwmaterialen niet langer vermalen om te recyclen, maar hergebruik van complete onderdelen stimuleren. Een intacte betonligger van een viaduct kan bijvoorbeeld compleet worden hergebruikt in een ander viaduct elders.” [weg: De betonliggers van viaducten worden nu volop hergebruikt;] Dit is niet slechts een theoretisch verhaal, het is al bij tweehonderd exemplaren gebeurd. Maar er zijn ook nog andere grote materiaalstromen. Denk aan geleiderails (in de volksmond ‘vangrails’) langs snelwegen, damwanden langs oevers en kades die vaak in een nieuw werk een volgend leven kunnen krijgen.
“Dergelijk grootschalig hergebruik maakt de verbetering van de milieuprestatie, inclusief het energieverbruik bij de productie van beton en staal, vele malen groter dan nu het geval is. Maar het gebeurt nog te weinig, ook bij Rijkswaterstaat dat hier vermoedelijk toch de meeste aandacht voor heeft van alle opdrachtgevers in Nederland.” Hoe komt dat? “De procedures en richtlijnen maken hergebruik lastig. Geleiderails hergebruiken vraagt gedurende langere tijd om afsluiting van een weg, dus is er minder doorstroming van het verkeer. Het leidt ook tot een andere planning van de wegwerkers. En het kost meer tijd.”
Deze procedurele kwesties spelen ook bij het hergebruik van een compleet geluidsscherm. Zo’n scherm is gebouwd voor een levensduur van honderd jaar. “Soms moet een scherm na tien jaar toch wijken. Het scherm elders gebruiken kan niet, want het voldoet niet meer aan de vernieuwde ontwerpspecificaties. Terwijl het op de oude locatie nog tientallen jaren had mogen blijven staan. Ik kan daar niet bij. We zijn toch bezig met een transitie?” Het probleem is dat we te veel naar elkaar kijken, aldus Bosch. “De aannemer zegt ‘de opdrachtgever vraagt er niet om’. Maar als de opdrachtgever er wel aandacht voor heeft, zegt de aannemer: ‘Ik krijg het niet georganiseerd binnen tijd en budget’. Bij alle partijen is er een structureel gebrek aan capaciteit, kennis en tijd. Niet alleen bij de overheid als opdrachtgever, ook bij marktpartijen.”
Bouwmateriaal van plantaardige oorsprong
De laatste paar jaar is er in de bouw meer aandacht voor het gebruik van biobased materiaal, zoals hout(skelet)bouw en toepassing van plantaardig isolatiemateriaal, zoals vlas, hennep en olifantsgras. Demissionair minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zag ‘de woningen in de wei groeien’. Wat vindt Bosch daarvan? “Ik ben voorstander van het gebruik van het juiste materiaal op de juiste plaats. Een geleiderail moet je niet van bamboe maken. Maar in de woningbouw kun je een flink deel van een woning wel degelijk met hout bouwen in plaats van met staal en beton.”
Optoppen, waarin hout een hoofdrol speelt, kan ook snel bijdragen aan de vermindering van het woningtekort zonder dat het veel ruimte kost. “We kunnen in Nederland vrijwel alle portiekflats uit de jaren zeventig die drie tot vier verdiepingen tellen met behulp van hout ‘optoppen’tot vijf en zes hoog. De draagconstructie blijft intact: technisch is het haalbaar. Financieel kan het ook uit wanneer het wordt gecombineerd met verduurzaming van het bestaande gebouw. De grootste uitdaging is juridisch. Met de huidige richtlijnen zijn parkeerplaatsen en afvalvoorziening vaak per woning bepaald, waardoor er geen ruimte meer is op straat. Maar wat willen we liever: woningen realiseren of vasthouden aan bestaande protocollen voor parkeerplekken en de vuilnisdienst? We moeten dus de soort woningvraag – en daarmee ook de vraag naar infrastructuur – ter discussie blijven stellen. Daarmee kunnen we onze materiaalvraag, en de milieu-impact en CO2-uitstoot als gevolg daarvan, het snelste verminderen.”
Door René Didde
Delen
Sybren Bosch
Sybren Bosch studeerde Science & Innovation Management aan de Universiteit Utrecht. Aan dezelfde universiteit voltooide hij een master Sustainable Development/Energy and Resources. Hij is adviseur en sinds 2022 medeondernemer bij Copper8, een adviesbureau op het gebied van circulaire economie. Bosch richt zich onder meer op circulair bouwen en inkopen, beleids- en strategieontwikkeling.
“Op microniveau staat alles in het teken van veiligheid, maar op macroniveau – de gezondheid van onze aarde – doen we er helemaal niets aan”
Bouwen binnen planetaire grenzen
“Bij alle partijen is er een structureel gebrek aan capaciteit, kennis en tijd. Niet alleen bij de overheid als opdrachtgever, ook bij marktpartijen”
Advies strategie hergebruik Rijkswaterstaat
“We moeten bouwmaterialen niet langer vermalen om te recyclen, maar hergebruik van complete onderdelen stimuleren, zoals betonliggers en geleiderails”