Leven in een hologram

Dankzij COVID-19 zijn mensen versneld gedigitaliseerd. Wat in 2030 was gepland, is nu al gerealiseerd. 'Mensen kunnen dus best snel veranderen', constateert trendanalist Sander Duivestein. Dat moet ook wel, want volgens hem staat het volgende, nieuwe tijdperk al voor de deur. 'De synthetische revolutie begint vandaag.' Wat betekent dat?

Spelen met de werkelijkheid

Nog even en we leven in een digitale, synthetische wereld. Volgens trendanalist Sander Duivestein zal het onderscheid tussen de digitale en de fysieke wereld snel verdwijnen. Onze focus verschuift: in plaats van 'offline' zijn we morgen 'onlife'. Fake wordt het nieuwe 'echt'.

Wat dat betekent, beschrijft Duivestein in zijn nieuwe boek: Playing with reality. Hij schrijft het samen met twee col­lega's uit naam van het Verkenningsinstituut nieuwe technologie (VINT) van Sogeti/Capgemini.

Het boek-in-wording gaat over 'the remote everything world' (de wereld van alles op afstand). Het verhaal be­gint met de synthetische generatie: jongeren die nog geen leven hadden vóór het internet. 'Zij gaan anders om met digitale technologie, en dat zal de manier waarop we onze wereld inrichten gaan beïnvloeden,' voorspelt Duivestein.

Sander Duivestein is professioneel spreker, internetondernemer, trendanalist bij VINT/Sogeti en medeauteur van boeken over de impact van nieuwe technologie op mens ('Me, the Media'; 'The dark side of social media' en 'Playing with reality').

De synthetische generatie

Wat drijft deze nieuwe generatie inter­netgebruikers? Uit eerder onderzoek van Duivestein (Sogeti, 2019) blijkt dat er drie typerende kenmerken zijn. Synthetische jongeren geloven meer in de kracht van het netwerk dan in de hiërarchie van bestaande organisaties, want ze zijn posthiërarchisch. Geld verdienen vinden ze minder belangrijk dan goede dingen doen, ze zijn post­materialistisch. Synthetische jongeren leven bovendien postrealistisch.

Omdat deze generatie is opgegroeid met games, gebruiken ze die nu om te communiceren, te spelen en af en toe ook voor het werk. Ze besteden veel tijd op Instagram en maken daar gebruik van influencers, die soms zelf nep zijn.

Volgens Duivestein kunnen we veel leren van deze nieuwe generatie men­sen vooral om digitale technieken met kunstmatige intelligentie sneller te kunnen implementeren. Waarom is dat belangrijk?

Snapchat dysmorfie

'Met kunstmatige intelligentie kunnen we alterna­tieve realiteiten creëren (op het web en daarbuiten). Iedereen krijgt beschikking over deze technologie, en iedereen kan de realiteit straks manipuleren. Een bestaande toepassing is 'deep fake-technologie', waar­bij menselijke gezichten op andere personen worden geplakt. Of waarmee gezichten worden veranderd. Zo kun je mensen dingen laten zeggen of doen, die ze in werkelijkheid nooit gedaan hebben.

Dat levert overigens nu al verrassende psychologische verschijnselen op, zoals snapchat dysmorfie (een afwijkend beeld van het eigen lichaam, redactie). Dat is een gevolg van het gebruik van filters waarmee je een selfie op snapchat mooier kunt maken. Sommige mensen stappen ermee naar de plastische chirurg om die verbeterde versie van zichzelf ook in het echt te laten realiseren.' Wie had dat gedacht?

'Hoe zien de virtuele dijkgraaf en de virtuele sluismeester eruit?'

Virtuele personen

Daar blijft het niet bij. 'We moeten beseffen dat echt alles wat gedigitaliseerd kan worden, vervolgens ook gesimuleerd kan worden.

Er bestaan inmiddels virtuele wezens waarmee je op een menselijke manier kunt communiceren. Denk aan de virtuele leraar, therapeut, of zorgbuddy. We kunnen ook digitale kopieën van onszelf maken.'

Bedrijven experimenteren er al mee. Duivestein noemt een paar voorbeelden. 'Automerk Nissan demonstreerde laatst een virtuele reisgenoot. Een buddy die onderweg niet alleen met je babbelt over de historie van de omgeving, maar die ook de wegen­wacht inschakelt als dat nodig is.

Bij de Zwitserse UBS-Bank hebben ze de Chief In­vestment Officer compleet gevirtualiseerd, zodat die voortaan bij ieder belangrijk gesprek aanwezig kan zijn. Overigens wel als hologram. En in Zuid-Korea heeft een moeder een virtuele versie van haar overle­den kind laten creëren. Daardoor kon ze het verlies beter verwerken.'

Elke sluis een chatbot

Duivestein zegt dat het niet lang meer duurt voor er virtuele mensen op de digitale werkvloer te zien zullen zijn. 'Voor veel organisaties wordt het logisch om een virtueel mens te koppelen aan de geautoma­tiseerde gesprekspartner. Dat roept vervolgens wel weer nieuwe vragen op, want welk type persoonlijk­heid gaat jouw organisatie vertegenwoordigen? En doordenkend op het werkterrein van Rijkswaterstaat: hoe zien de virtuele dijkgraaf en de virtuele sluis­meester eruit?'

Virtuele data

Daar blijft het niet bij. 'Als je eenmaal in de syntheti­sche werkelijkheid terechtkomt, kun je ook syntheti­sche data maken die de echte wereld weerspiegelen. Het is bijvoorbeeld eenvoudig om persoonsgegevens te synthetiseren. Daar kun je vervolgens allerlei modellen en algoritmes op los laten om nieuwe inzichten te krijgen. Zo worden er nieuwe scenario's mogelijk.'

Hoe zit het dan met privacy? 'Bedrijven kunnen op dit moment inderdaad weinig tot niets met privé-data van mensen, maar ze hebben die wel in huis. Ze zouden die data ook aan een neuraal net­werk kunnen geven om ze te interpreteren. Het net­werk produceert dan soortgelijke data, synthetische data, die geen direct verband hebben met personen in de fysieke werkelijkheid. Op die manier geldt de wetgeving niet, en kun je experimenteren. Ook de data van Rijkswaterstaat zou je kunnen nabootsen met kunstmatige intelligentie.'

Koudwatervrees voorbij

Eerlijk is eerlijk: de digitale transformatie ging sneller dan gepland, maar komt deze aankondiging van de synthetische revolutie niet net iets te vroeg? Duivestein denkt van niet: 'Het is belangrijk dat organisaties kennisnemen van deze nieuwe synthetische mogelijkheden. Dat kan alleen door er zelf mee aan de slag te gaan.'

Door Ingrid Zeegers