Luisteren naar het leven onder water
De Noordzee is een van de drukste zeeën ter wereld. Vrachtschepen varen af en aan, vissers werpen hun netten uit, de bodem ligt vol kabels, het ene na het andere windmolenpark wordt gebouwd. Welk effect heeft al die menselijke activiteit op zeehonden, bruinvissen, roggen en andere dieren?
Onderwatergeluid is een van de effecten en een belangrijk thema, zegt marien ecoloog Geert Aarts. Hij doet bij Wageningen Marine Research onderzoek naar zeezoogdieren, zoals zeehonden. Onderwatergeluid kan van allerlei bronnen afkomstig zijn: van de scheepvaart tot het laten ontploffen van munitie uit de Tweede Wereldoorlog. Ook de aanleg van windparken heeft een duidelijk meetbare invloed op gezenderde zeehonden, zegt Aarts. “Als het heien begint, zie je dat het duikgedrag van deze dieren verandert tot op een afstand van meer dan 30 kilometer. Dan heb je het dus over een impactgebied dat twee keer zo groot is als Texel.”
Tenminste, als dat heien onafgeschermd gebeurt. Tegenwoordig wordt bij de bouw van een windpark vaak een zogenaamd bellenscherm ingezet, vertelt Aarts: een gordijn van luchtbelletjes dat de heiherrie grotendeels tegenhoudt. “Dan zie je alleen gedragsveranderingen bij de zeehonden die, zeg, dichter dan 10 kilometer bij de bron rondzwemmen.”
Ultrasoon geluid
Andere dieren die last kunnen hebben van geluid zijn bruinvissen. Een belangrijk verschil met zeehonden is dat bruinvissen vooral gevoelig zijn voor ultrasoon geluid: geluid dat zo hoog is dat menselijke oren het niet kunnen horen. Daardoor hebben ze minder last van bijvoorbeeld het lage gebonk van heipalen die de zeebodem ingaan of het geronk van schepen. Aan de andere kant: het geluid dat wél in dat ultrasone frequentiegebied ligt, kan ze ook meteen flink van slag brengen. “Bruinvissen maken gebruik van echolocatie om vissen te vangen”, legt Aarts uit. “Ze zenden ultrasone geluidjes uit die ze weer opvangen om hun omgeving te scannen. Als daar een boel ruis overheen komt, wordt het vangen van vissen wel een stuk lastiger.”
Rotsblokken
Door mensen geproduceerd geluid kan eigenlijk alleen maar storend werken. Maar er zijn ook menselijke activiteiten die voordelen voor het leven in zee kunnen opleveren. Zoals een windpark als het heien eenmaal achter de rug is. Rond de palen waar de turbines aan zijn bevestigd, worden namelijk rotsblokken gestort. Kleine vissen blijken zich daar graag tussen te verschuilen. “Die trekken grotere vissen aan, en daar komen dan weer zeehonden op af”, zegt Aarts. Dat wil zeggen: sómmige zeehonden. Andere blijven juist om onduidelijke redenen bij windparken uit de buurt. “Als we kijken naar alle data tot nu toe, zien we gemiddeld een ontwijking”, zegt Aarts. Verder is niet duidelijk of windparken ervoor zorgen dat de visstand daadwerkelijk stijgt, of dat vissen zich alleen maar rond de palen verzamelen. Rond die palen vormen ze een makkelijkere prooi voor roofdieren. In dat geval zou het aantal vissen er juist door kunnen dalen. Wat dan uiteindelijk nadelig kan uitpakken voor die roofdieren.
Elektromagnetische velden
Nog een aspect van windparken zijn de kabels op de zeebodem die de windturbines met elkaar verbinden en de opgewekte elektriciteit naar de kust brengen. Die geven elektromagnetische velden af, waar met name roggen en haaien gevoelig voor zijn. Zo’n kabel zou daardoor een storende invloed kunnen hebben op deze dieren, zegt Annemiek Hermans, marien ecoloog aan Wageningen University & Research. “Mogelijk verwarren ze het signaal van zo’n kabel met natuurlijke signalen van een prooi of partner. Daar zijn ze dan energie aan kwijt die ze dus niet kunnen steken in het zoeken naar eten of in de voortplanting.”
Hoe de vork precies in de steel zit, onderzoekt Hermans op verschillende manieren in het kader van het project ElasmoPower. In het lab bestudeert ze hoe de eieren van de dieren zich ontwikkelen en hoe volwassen dieren zich gedragen als ze worden blootgesteld aan elektromagnetische velden. Ook voer ze twee jaar lang elk kwartaal mee met schepen van Rijkswaterstaat in het kader van Bruinvisnetwerk Borssele. Dit netwerk wil inzicht krijgen in de geschiktheid van het windpark als leefgebied voor de bruinvis. Hermans verzamelt daarvoor genetisch materiaal van haaien en roggen.
Bodembevissing
Interessant is daarbij dat niet per se geldt: hoe sterker het elektromagnetisch veld rond een kabel, hoe storender de invloed. Hermans verwacht dat een relatief zwak veld de dieren weleens meer in de war zou kunnen maken dan een sterker veld. “Maar het effect van het elektromagnetische veld op roggen en haaien zal hoe dan ook nooit zo groot zijn als dat van de visserij”, voegt ze daaraan toe. “Als je zou stoppen met bodembevissing boek je veel meer winst voor deze soorten dan wanneer je maatregelen treft om de effecten van deze kabels te verkleinen. Maar we willen natuurlijk alle mogelijke invloeden op deze iconische soorten in kaart brengen.”
Al die invloeden kun je niet vanuit één discipline benaderen, benadrukt ze. “Er zit een ecologische component aan, maar ook een economische, een technische, een natuurkundige…” Daardoor moet je samenwerken met uiteenlopende partijen, van natuurbeschermingsorganisaties tot de industrie. En gaandeweg komen die partijen daardoor ook wat dichter tot elkaar, constateert Hermans. “Als je samen naar één doel toewerkt, vallen de ogenschijnlijke tegenstellingen een beetje weg.”
Door Jean-Paul Keulen
Delen
Annemiek Hermans
Annemiek Hermans promoveert als marien ecoloog aan Wageningen University & Research op de effecten van offshore elektriciteitskabels op roggen en haaien. Daarnaast werkt ze voor ingenieursbureau Witteveen+Bos.
Geert Aarts
Geert Aarts is als marien ecoloog verbonden aan Wageningen Marine Research, een onderdeel van Wageningen University & Research. Hij doet onderzoek naar de verspreiding van zeezoogdieren en de rol van geluid daarbij.
“Welk effect heeft al die menselijke activiteit op zeehonden, bruinvissen, roggen en andere dieren?"
Wind op zee ecologisch programma
Het Wozep-onderzoek levert belangrijke inzichten in de effecten van offshore windparken op vogels, vleermuizen en zeezoogdieren.
“Als het heien begint, zie je dat het duikgedrag van deze dieren verandert tot op een afstand van meer dan 30 kilometer”
“Een relatief zwak elektromagnetisch veld zou de dieren weleens meer in de war kunnen maken dan een sterker veld”